Bernard Schregel, geboren op 17 mei 1870 in Den Haag en overleden op 18 oktober 1956, was een veelzijdige Nederlandse kunstenaar. Hij genoot zijn opleiding aan de prestigieuze Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag, waar hij onder meer onderwezen werd door Frits Jansen en de Haagse impressionist Jan Vrolijk. Deze opleiding was fundamenteel in het vormen van zijn artistieke vaardigheden en visie. Hier leerde hij de technieken die centraal zouden staan in zijn latere werken, waaronder aquarellen, etsen, en olieverfschilderijen.
Zijn artistieke carrière kenmerkte zich door een breed scala aan werken, variërend van (bloem-)stillevens tot bos- en duinlandschappen, en van figuur- en genrevoorstellingen tot stadsgezichten. Zijn stijl werd gekenmerkt door een delicate balans tussen de invloed van de Haagse School en zijn eigen unieke benadering van licht, schaduw en kleur. De waardering voor zijn werk kwam tot uiting in de ontvangst van prestigieuze onderscheidingen en zijn betrokkenheid bij gerenommeerde kunstverenigingen. Hij werd erkend voor zijn talent met verschillende prijzen, waaronder de bronzen Academiemedaille in 1890, de zilveren Rijksmedaille in 1891 en de gouden medaille op de wereldtentoonstelling in Montevideo in 1913. Schregel was lid van diverse vooraanstaande kunstverenigingen, zoals Arti et Amicitiae en de Vereeniging Sint Lucas in Amsterdam, en in Den Haag van Pulchri Studio en de Haagsche Kunstkring, waardoor hij een belangrijke figuur in de Nederlandse kunstwereld werd. Schregel ontwikkelde zich niet alleen tot een begaafd kunstenaar, maar ook tot een invloedrijke leraar. Hij heeft zijn kennis en vaardigheden doorgegeven aan een nieuwe generatie kunstenaars, waaronder Rudolf de Bruyn Ouboter en Etie van Rees.
Bernard Schregels artistieke oeuvre omvat een breed scala aan thema's en technieken, weerspiegeld in zijn aquarellen, etsen, schilderijen en tekeningen. Zijn werken tonen zijn diepe verbondenheid met de natuur en het dagelijkse leven. Schregels stijl werd beïnvloed door de Haagse School, bekend om zijn realistische en soms stemmige weergave van het Nederlandse landschap. Hij excelleerde in het vastleggen van lichteffecten, wat vooral naar voren kwam in zijn schilderijen van landschappen en van boerderijen en landgoederen. Zijn werk, gewaardeerd voor zijn technische bekwaamheid en gevoel voor compositie, evolueerde door de jaren heen, waarbij hij een eigen unieke expressie ontwikkelde. Van verschillende onderwerpen schilderde Schregel zowel in olieverf als in aquarel, waarvan de waterige variant zo ver is uitgewerkt dat van een studie niet gesproken kan worden
De etsen van Schregel zijn minder bekend, maar ook in dit medium toont hij zich zeer bekwaam. Hij past vaak meerdere technieken toe, aangezien de etsen met toetsen aquarelverf worden verlevendigd. Bijzonder is de ets van ‘het brugje’, dat mogelijk als studie heeft gediend voor het olieverf met deze titel, maar ook zijn weergave van de schaapskooi, waarin voor een oplettend beschouwer ook schapen en schaapsherder te herkennen zijn, spreekt tot de verbeelding. De mate van gedetailleerdheid en de sfeer die door het fijne lijnenspel van inkt en de zorgvuldig aangebrachte kleurtoetsen wordt opgeroepen is van een hoog niveau.
De erkenning van Bernard Schregels talent werd al snel duidelijk door de lof die hij eind negentiende eeuw ontving in het Dagblad van Zuidholland en ’s-Gravenhage. Onder meer zijn werken "Eendenjacht" en "Drinkende Koe" werden geprezen voor hun technische vaardigheid en natuurlijke weergave, waarmee de jonge kunstenaar zijn potentieel toonde. Op 11 februari 1895 rapporteert dit Dagblad over de letterkundige en muzikale kunstavond ten gunste van de Vereniging Armenzorg, georganiseerd door de Haagsche Kunstclub Jong Holland. Deze soiree werd gehouden in de knusse foyer van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Den Haag (bekend als het K & W gebouw, dat in 1964 door brand werd verwoest). Aan deze liefdadigheidsavond verleenden naast Bernard Schregel ook kunstenaars als Johannes Akkeringa, Louis Apol, Floris Arntzenius, Bernard Blommers, Jozef Israëls, Willem van Konijnenburg, Jacob en Willem Maris, Hendrik Willem Mesdag en Jan Toorop welwillend hun medewerking door de programma uitgaven van deze avond te voorzien van illustraties, zodat daar een blijvende waarde aan werd verleend. De geïllustreerde programma’s werden aan het publiek aangeboden door jonge mensen en de resterende werden nadien geëxposeerd en verkocht bij de firma Goupil en Co. De illustratie van Schregel betrof een aquarel van een polderlandschap met een wipmolen en een visser, hier afgebeeld.
De vroege werken vormden de basis voor zijn latere successen. De krantenberichten over Bernard Schregel rond de eeuwwisseling onthullen dat hij als kunstenaar hoog aangeschreven stond, met name vanwege zijn vermogen om lichteffecten in zijn landschappen vast te leggen en voor zijn uitmuntende figuurstudies, onder meer te zien in zijn aquarel van een zingende acoliet. Zijn werken, zoals "Aardappelschillers" en de landschappen en boerenhoeven met krachtige zon- en schaduweffecten, werden in de recensies geprezen voor hun levendigheid en realisme. Ook zijn vaardigheid in het tekenen van dieren, met name koeien en pluimvee, wordt benadrukt.
De krantenberichten over Bernard Schregel tonen een overwegend positieve ontvangst van zijn werk. De complimenten zijn divers en omvatten lof voor zijn vermogen om zonlicht en natuurlijke kleuren in zijn schilderijen te vangen.
Zijn olieverfschilderijen “Een zonnige dag’, ‘Buitenhuis De Hanenburg’ en de aquarel ‘Moestuin’ worden goed ontvangen. Over het werk ‘Zonneschijn’ schrijft Het Nieuws van den Dag in 1905 dat dit de werkelijke zon is, zoals hare gloeiende stralen bomen, dak en bodem in gloed zetten, met een pannendak, dat ondanks het felle rood, toch harmonieus is gebleven. En het blad Land en Volk schrijft een jaar later dat alle stukken van Schregel zeer worden bewonderd en de manier waarop hij het zonlicht laat vallen door de bomen op de witte muren en rode daken van de boerenwoningen, is een lust om te zien.
Zijn werk wordt gewaardeerd om de realistische en levendige weergave van landschappen, boerenwoningen en figuren, met bijzondere aandacht voor details in licht en schaduw, evenals zijn talent voor het creëren van atmosferische en stemmingsvolle taferelen. Vaak betreft het een combinatie, figuren in een landschap of aan het werk op de boerderij. Van de aquarel hierboven, een landschap met een beekje en een schaapskooi met schaapsherder in rode jas, is ook een olieverf bekend.
De kritiek, hoewel minder frequent, wijst soms op een overmatig gebruik van verf. ‘Schilderen mag geen pleisterwerk worden’ schrijft het eerder genoemde Dagblad. De Telegraaf biedt daarentegen een meer genuanceerde kijk, met zowel lof voor zijn fijngevoelige kleurgebruik in kleinere werken als kritiek op grotere stukken met een korrelige textuur en minder effectieve lichtuitdrukking. Het Algemeen Handelsblad is bijzonder lovend, met nadruk op Schregels solide techniek en kleurgebruik. In zijn latere jaren maakte Schregel nog wel een kleine wijziging in kleur en opvatting. Hij werkte veel in Limburg en dit heeft zijn palet kleuriger gemaakt en is er meer rood en groenachtig blauw bijgekomen.
In deze periode komt ook het prachtige bij AAG Auctioneers geveilde werk tot stand waar Cornelis Veth in 1930 over schrijft: ‘het boerenhuisje, met het witgeverfde muurtje, de bloempotjes voor de ramen, de klompen die op een oud verschoten kleed, dat buiten is gelegd, in zo natuurlijke houding staan te wachten, het typische blauw van het hout, geeft een schilderij, naar welks intieme doorwerktheid men met genoegen kijkt’.
In zijn latere carrière bleef Bernard Schregel zijn artistieke vaardigheden ontwikkelen en ontving hij toenemende erkenning voor zijn werk. Zijn bijdrage aan de Nederlandse kunstwereld, zowel door zijn individuele creaties als door zijn rol als leraar en mentor voor jonge kunstenaars, versterkte zijn reputatie. Zijn werken werden niet alleen nationaal, maar ook internationaal gewaardeerd, zoals blijkt uit de aankopen door koninklijke en museale collecties. Schregel bleef actief in de kunstenaarsgemeenschap en had een invloedrijke positie binnen verschillende kunstgenootschappen. Zijn lidmaatschap van verschillende kunstenaarsgenootschappen toont zijn engagement binnen de kunstgemeenschap en de erkenning die hij van zijn tijdgenoten ontving.
De huldiging vanwege zijn zestigste verjaardag in 1930 tijdens de opening van de Pulchri tentoonstelling met werken van gewone leden is bijzonder. De acht werken van Schregel op de meest prominente muur benadrukten zijn status en waardering in de kunstwereld. Op 20 mei 1940 maakt De Residentiebode ter ere van zijn 70-ste verjaardag in een artikel een prachtig eerbetoon aan deze kunstenaar en zijn werken: ‘de motieven zijn gehaald uit de Dekkersduinen, nu een villapark, doch in zijn jonge jaren het jachtterrein van de schilderkoningen der Haagsche School, motieven, die onvergetelijk zullen blijven, duinrandjes, met door de Westerzeewind verwaaide bomen, oude, bouwvallige schuurtjes, met gevlamde, bezonde daken en blauwig verkleurde deurtjes in het heerlijkste Bremergroen. Het was een romantiek van goede huize, met horizonillusies, geheel in den geest der romantiek en van de overleveringen van het Hollandse landschap, en dan, als deze, steeds gevestigd op een basis van gewetensvolle natuurwaarneming’.
Schregels overlijden in 1956 markeert het einde van een rijk en invloedrijk leven in de kunst, maar zijn nalatenschap leeft voort door zijn werken en de impact die hij had op zijn leerlingen en de kunstgemeenschap als geheel. Zijn bijdrage aan de Nederlandse kunstgeschiedenis blijft van grote waarde.
Adelwein Kunst www.adelweinkunst.nl 3-2-2024